Bit
Een bit dat bij paarden gebruikt wordt is gemaakt van een metaal (in enkele gevallen van leer) en wordt gebruikt in de paardenmond. Er zijn vele verschillende soorten en ook de meningen over het gebruik zijn zeer verschillend. Iedereen is er echter over eens dat er zeer voorzichtig mee om moet worden gegaan als het in de mond van een paard ligt. Het is een onderdeel van het paardentuig.
De geschiedenis
Metalen bitten kwamen voor het eerst voor tussen 1300 en 1200 voor Christus en waren gemaakt van brons. Daarvoor kwamen al wel bitten voor van hoorn en hout alleen vanaf wanneer mensen deze gebruikten weet men niet. Bitten werden steeds meer gezien als nodig en op den duur kwamen er ook steeds meer verschillende bitten uit. Rond de 16e eeuw werden de bitten steeds scherper en toen de hoge school op zijn hoogtepunt was waren ook de scherpe bitten dit. Ook de trainingsmethoden waren zeer gemeen, dit is later weer afgezakt.
Soorten bitten
Er zijn verschillende soorten bitten van allerlei soorten metalen. Sommige bitten hebben zelfs een bepaald soort hoofdstel nodig. Een bit dat in het midden 'gebroken' is, zodat het eigenlijk een tweeledige 'ketting' is, wordt een trens genoemd. Een doorgaand bit met een eendelig mondstuk wordt ook vaak een stang genoemd.
Metalen
- RVS (roestvrijstaal)
- Zacht rubber
- Gevulkaniseerd rubber
- Kunststof
- Koper
- Argetaan (60% koper)
- Aurigan (80% koper)
- Aluminium
- Gold Bress (86-90% koper, 8-12% aluminium, 2% ijzer)
- Sweet Iron (zeer snel roestend)
Soorten
- Trensbitten
- Pelhams
- Stangen
- Ophaaltrenzen
- Showbitten
- Menbitten
Trensbitten
Trensbitten zijn niet doorgaand maar hebben in het midden een schakel waardoor het mondstuk uit twee gekoppelde delen bestaat. Trensbitten hebben over het algemeen een minder scherpe werking dan doorgaande bitten. Er bestaan trensbitten in verschillende diktes en met twee of met vier ringen.
Werking
Een bit is onderdeel gebruikt in de paardensport dat in de mond van het paard geplaatst wordt om het bestuurbaar te maken en onder controle te houden. Het wordt verbonden met het hoofdstel om het op zijn plaats te houden, en ook met de teugels, zodat de ruiter of amazone een rechtstreeks contact heeft met de mond van het paard.
Een bit ligt en werkt in op de lagen, dit is het tandloze gedeelte van de paardenmond. Hierdoor kan men aan het paard vragen, te reageren en een actie te ondernemen afhankelijk van wat er gevraagd wordt (in combinatie met andere hulpen, zoals de benen en de zit van de ruiter, of een stemhulp). Door het gebruik van de teugelhulp kan men het paard links of rechts laten gaan, laten stoppen of om aandacht vragen om verdere instructies op te volgen (zoals sneller gaan, of van gang veranderen).
De mond van een paard is heel zacht, en vooral jonge paarden kunnen dan pijn ervaren ('gevoelig reageren') als er druk op het bit in hun mond komt. Een volgende reactie is vaak: verzet. Het is dus aan de ruiter om niet teveel druk te geven, maar net genoeg, zodat de ruiter de onverdeelde aandacht van het paard krijgt. Veel ruiters geven jammer genoeg teveel druk, soms tot over de pijngrens, waardoor het paard na verloop van tijd niet meer reageert op zachte verzoeken.
De keuze van het geschikte bit dus belangrijk voor een optimale communicatie tussen ruiter en paard. Tegenwoordig kiest men nochtans wel vaker voor bitloze optomingen. Doordat men inwerkt op minder gevoelige delen (neusbeen via een halster, de boeg via de zgn. balansteugel) kan het gewenste resultaat vaak sneller verkregen worden.
Bij alle bitten moeten ruiters er op letten dat het mondstuk voldoende breed is, dat wil zeggen dat het aan beide zijden minstens zeven millimeter moet uitsteken. Als het bit breder is dan bestaat de kans dat het bit uit de mond getrokken wordt, als het bit te smal is, kan dit knellen bij het paard.
Niet enkel de breedte van het bit is belangrijk ook de dikte moeten perfect afgestemd zijn. Een dik bit is zachter en een dun bit is scherper, maar een bit kan ook te dik zijn waardoor het paard zijn mond niet meer goed kan sluiten en gaat protesteren. Een bit dat goed past, werkt correct in op de mond en tong van het het paard. Een verkeerd bit kan schadelijk zijn voor het paard en ongewenst gedrag veroorzaken.
Ruiters streven naar een paard dat 'nageeft'. Het paard ontspant dan de kaak en nekgewrichten, en maakt met de hals een soort kwart cirkel ('de krul'). Dit is het gevolg van een heel proces: het correct gereden zijn van het paard. Dit 'gereden zijn' ontstaat 'van achter naar voor': eerst komen de achterbenen van het paard goed onder de massa van paard en ruiter, daarbij kantelt het paard het bekken, maakt de buikzijde kort en de rugzijde lang. De korte, actieve buikzijde helpt om een veerkrachtige gang te verkrijgen. De lange, ontspannen rug is makkelijk voor de ruiter - "het zit prettig".
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten