Voeding


Paarden zijn van nature graasdieren die het grootste deel van de dag besteden aan het knabbelen aan allerlei soorten vegetatie. Ze bewegen zich langzaam voort, uur na uur, dag en nacht, 20 uur per etmaal, het grootste deel van die tijd met het hoofd omlaag. Grote vreetfestijnen bestaan niet: Er zijn geen bakken bix, emmers granen, geen vitamine-concentraten of velden vol met sappig groen gras. De paarden moeten veel bewegen om datgene binnen te krijgen dat ze nodig hebben en dan nog krijgen ze het in kleine porties per keer.

Het spijsverteringsgestel van paarden is dan ook speciaal door de natuur ontwikkeld om voedsel in een voortdurende gestage stroom te verwerken, een voedingsstroom die dag en nacht doorgaat.

De maag van het paard is daarom relatief klein, nauwelijks groter dan dat van de mens, de darmen zijn daarentegen lang omdat de vertering van grasachtige gewassen een langzaam en tijdrovend proces is.

Behalve dat de darmen de voedingsstoffen uit het voedsel opnemen zijn ze voor het paard ook een belangrijke warmtebron. Het verteren van vezelrijke gewassen is zon zwaar proces dat de darmen hierbij veel energie verbruiken en op die manier erg veel warmte leveren. Het spijsverteringsgestel is de belangrijkste warmtebron in het lichaam van het paard. Door het vele ruwvoer krijgen de paarden het tijdens de koude woestijnnachten niet koud.

Het grootste deel van het vezelrijke voedsel van het paard wordt niet door het paard zelf maar door micro-organismen in de darmen verteerd. Deze micro-organismen zijn van essentieel belang voor het paard: Niet alleen verteren ze de vezels maar ze zijn ook belangrijke leverancier van onder andere vitamines uit het vitamine-B complex.

Paarden zijn erg kieskeurig en in staat om zelf hun voedsel zo te selecteren dat ze van alles voldoende binnenkrijgen. Volgens de wetenschap zijn paarden opportunistic feeders die zich voeden met de gemakkelijkste voedingsbron die voorhanden is (Waring, 2003). Paarden kunnen een verscheidenheid aan kruiden eten en zullen dat ook doen als ze daarmee op een gemakkelijke manier aan voedingsstoffen kunnen komen. Daarmee is niet gezegd dat ze niet zonder die kruiden kunnen, ook zonder die kruiden kunnen ze uit gras de benodigde voedingsstoffen halen, alleen kost dat wat meer moeite. Het voedingsaanbod verschilt per gebied, per bodemsoort en klimaat, evenals de gewassen, en de paarden passen zich aan aan de plaatselijke vegetatie.

Het belangrijkste verschil in voeding tussen wilde paarden en gedomesticeerde paarden is de concentratie in voedingsstoffen. Wilde paarden krijgen voortdurend kleine hoeveelheden laag geconcentreerd voedsel binnen, gedomesticeerde paarden moeten "per maaltijd" eten waarbij ze voedsel krijgen dat bol staat van de voedingsstoffen. Een grote oorzaak van gezondheidsproblemen vindt zijn oorsprong dan ook in het veel te geconcentreerde voedsel dat we paarden voeren.

Geen opmerkingen: