Zadelproblemen
Er zijn maar weinig zadels die werkelijk goed liggen op het paard waarvoor ze bedoeld zijn. Voorzichtige schattingen geven aan dat zo’n 80% van de gebruikte zadels problemen geeft.
Oorzaken zijn:
Te smal in het schoftgebied; kussens te hard of asymmetrisch opgevuld; een te smalle kamer (wervels komen bij buiging in aanraking met kussens); brugvorming (zadel draagt niet in het midden); punt belasting in schoft- of niergebied (onbalans). Zo kan een zadel onevenredig veel druk op een klein oppervlak veroorzaken. Deze drukpunten zijn bijzonder pijnlijk en geven altijd problemen.
Drukpunten:
Drukpunten ontstaan –het woord zegt het al- door te veel druk, dus ruitergewicht, op een te klein oppervlak. Je herkent ze uiteindelijk door de witte haren. Maar dan is het kwaad al geschied. Het begint met kleine zwellingen die weer snel verdwijnen. Maar intussen wordt het weefsel wel stelselmatig beschadigd. En zal na verloop afsterven: spieratrofie. Precies het tegenovergestelde van wat we met training willen bereiken. Je ziet ze veel, van die paarden met een zogenaamde hoge, scherpe schoft. Tien tegen een dat het zadel de boosdoener is.
Bedenk eens hoeveel pijn een paard lijdt als de voorbrug van het zadel te smal is en daar in dat schoftgebied een knijpereffect onder de boompunten ontstaat. Als uiteindelijk het zadel in de ontstane kuilen valt is menigeens reactie: “maar het zadel past precies”.. Tja, inmiddels wel. Het lichaam heeft zich in negatieve zin aangepast. Als we het opnieuw de ruimte geven zal het zich in de meeste gevallen herstellen.
Beschadigde wervels:
Helaas hebben veel zadels een veel te smalle kamer (de ruimte tussen de kussens) als daarbij dan ook nog eens de kussens te hard zijn opgevuld, heb je de poppen aan het dansen. Want bij elke buiging die je van je paard vraagt, botst een van de twee kussens tegen z’n wervels. Een zeer pijnlijke en schadelijke situatie die tot ernstige problemen leidt. Maar al te vaak wordt het onvermogen van het paard om te doen wat we van hem vragen, uitgelegd als onwil. En dus bestraft…
Herkennen:
Een paard dat zich van je wegdraait als je met het zadel aankomt geeft een signaal af. Een paard dat bijt met aansingelen ook. Weglopen met opstijgen is er ook zo één. En wat te denken van vluchtgedrag onder het zadel. Steeds harder lopen. Of soms zelfs steigeren als ultieme weigering. Het kan allemaal heel goed iets met het zadel te maken hebben. Er zijn zelfs paarden die zich (willen) laten vallen met aansingelen…Stuk voor stuk tekenen die we niet mogen negeren.
Een goed zadel:
Een zadel dat goed bij je paard past heeft een paar specifieke, maar ook een aantal algemene kenmerken. Let op de breedte van de kamer. Er moeten in ieder geval 3, maar liever 4 vingers tussen de kussens passen. De kussens moeten breed en zacht zijn. En overal dragen. Natuurlijk mag een zadel aan de voorkant nooit op de schoft rusten. En moet de hellingshoek van de boompunten (je ziet ze weggewerkt zitten in het onderste zweetblad) moet gelijk zijn aan die van het schouderblad van je paard. Leg er maar eens twee zweepjes langs. Als ze elkaar kruisen is het foute boel!
Natuurlijk moet je zelf ook lekker zitten op je zadel. En er goed in passen. Want al ligt een zadel nog zo goed, als jij er niet op kunt zitten, heeft je paard nog steeds een probleem.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten