Reining



Reining is een competitie in het westernrijden waar de ruiters hun paarden door een precies patroon van cirkels, spins en stops moet leiden. Al het werk gebeurt in de lope (langzame galop) en galop. Reining wordt vaak vergelijke met de western vorm van dressuur rijden aangezien het paard goed moet reageren en in overeenstemming moet zijn met zijn ruiter. De hulpen mogen niet gemakkelijk gezien worden. Het paard wordt beoordeeld op zijn capaciteiten om de patronen uit te voeren.


Oorsprong

In de hele Amerikaanse geschiedenis (die dateert vanaf de eerste Spaanse kolonisten en wat nu Mexico en het zuid-westen van de United States, inclusief Texas en California is) moesten ranchers hun vee te paard leiden. Vee werd verplaatst, gebrandmerkt, gesorteerd en gehoed, vaak in een open land zonder het voordeel van omheiningen,; schuren of andere manieren om vee te houden.

Een goede cowboy moest een snel paard hebben dat hem goed begreep. Het moest ook snel van richting kunnen veranderen, plots stoppen en achter een op hol geslagen koe sprinten. Het paard moest vooral gecontroleerd worden door de benen en het gewicht, rijden met 1 hand en een lichte aanraking op de teugels zodat de cowboy zijn aandacht volledig op zijn taken kon richten. Deze taken kunnen een lasso hanteren, een poort openen of gewoon met zijn hand, hoed of een touw lang een aarzelend kuddedier wuiven.

Informatie demonstraties van deze ideale kenmerken onder ranch cowboys evolueerden in reining, cutting, working cowhorse en andere paarden shows.

Andere naties met tradities over het herden van vee op vaste oppervlakten zoals Australië en Argentinië omwikkelden gelijkaardige tradities werden gemengd in de sport aangezien het zich wereldwijd heeft uitgebreid.

Reining als sport was eerst erkend door de AQHA in 1949. Van 1966 tot 2000 werd het geleid door de National Reining Horse Association. Het werd een FEI-erkende sport op 14 april 2000.


Bewegingen

Het reining patroon bestaat uit een gemiddeld 8 tot 12 bewegingen die door het paard moeten uitgevoerd worden. De patronen vereisen de volgende bewegingen:

Cirkels: Het paard moet grote, snelle cirkels en kleine, trage cirkels kunnen maken. Ze moeten perfect rond zijn en de ruiter moet het tempo van het paard dicteren. Er moet een gemakkelijke verandering in de snelheid zichtbaar zijn bij de overgang van grote snelle cirkels naar kleine, trage cirkels. De meeste cirkels nemen veranderingen van de richting op die een vliegende verandering vereisen.

Vliegende galopwissels: Het paard veranderd van galop. Het paard mag de gang niet onderbreken of niet van snelheid veranderen. Het paard moet zowel met de voorbenen als achterbenen veranderen van galop. Ook te vroeg of te laat veranderen mag niet.

Rundown: Het paard galoppeert (rent) langs de lange zijde van de arena minstens 6 meter (20 voet) verwijderd van de rand. Een rundown is vereist voor een glijdende stop of een sliding stop of rollback.

Sliding Stop: Het paard gaat plotseling van galop naar een complete stop. Hierbij zet het zijn achterbenen in de positie en ze toestaat te glijden. De voorbenen “wandelen” voorwaarts. De rug moet omhoog worden geheven en de achterbenen komen er goed onder. Een bijzonder krachtige stop zou (afhankelijk van de arena) het stof kunnen doen opwaaien. De beweging moet in een rechte lijn eindigen en de positie van het paard mag niet veranderen. Deze beweging en de spin (zie onder) zijn favorieten bij de menigte.

Back of Backup: Het paard gaat snel achteruit voor minstens 3 meter (10 voet). Het paard moet in een perfect rechte lijn achteruit gaan, stoppen wanneer gevraagd en een moment aarzelen voor de volgende beweging. Het wordt beoordeeld op hoe snel, vlot en recht de lijn is.

Rollback: Het paard doet onmiddellijk, zonder aarzeling 180 graden draai na het stoppen van een “sliding stop” en gaat onmiddellijk vooruit in een lope.

Spins: Ze beginnen vanuit stilstand. Het paard draait 360 graden of meer (tot 4 volledige spins). Het paard draait rondom zijn stationair achterbeen. Dit moet hoofdzakelijk op dezelfde plaats blijven, het paard zal dit been wel opheffen aangezien het draait. De spins worden beoordeeld op snelheid, nauwkeurigheid en zachtheid. Een patroon vereist minstens 1 spin set in elke richting. Precisie is bijzonder belangrijk: Een paard dat uit zijn positie gaat of einden met slechts 1 voet een paar centimeter van de middellijn van waar het begon zal gestraft worden.

Pauze of Aarzeling: Het paard wordt gevraagd stil te staan voor een paar seconden. Dit gebeurt in het reining patroon, vooral na spins. Pauzes worden niet beoordeeld als een noodzakelijke beweging gezien, maar een paard dat slechte manieren heeft of zich ongeduldig gedraagd wanneer er dit gevraagd wordt zal gestrafd worden.


Score

Het paard begint met een score van 70. Punten worden bijgeteld of afgetrokken met 0.5, 1 en 1.5 punten voor elke 8 tot 12 bewegingen. Elk deel van het pattern is beoordeeld op precisie, zachtheid, voltooidheid en de verhoogde snelheid verhoogd de moeilijkheid van de meeste bewegingen en een hoge score.

Een score van 70 is wordt beschouwd als een gemiddelde score voor een paard dat geen fouten maakte, maar ook niet presteerde met enige bijzondere capaciteit.

Een score onder 70 reflecteert sancties voor incorrect gepresteerde bewegingen of foutief gedrag van het paard.

Een score boven de 70 reflecteert dat sommige of alle bewegingen boven het gemiddelde presteerden.

Een score boven 80 reflecteert uitzonderlijk prestaties.

Significante fouten zoals een onvolledige vliegende galopwissel kunnen in een “nul score” resulteren. Dit zorgt ervoor dat een paard in een kleine categorie toch nog een medaille kan verdienen (medailles worden gegeven aan de top 3, 5, 6 of 10, dit hangt af van het type competitie en jury).

De belangrijkste fouten zoals een ruiter die af het patroon gaan resulteren in een diskwalificatie. Hierbij kan er ook geen medaille meer gekregen worden ook als dit het enige paard in de categorie.


Het paard

Reining kan beoefend worden door elk paard, maar het Quarter horse is veruit het populairste paard, vooral in internationale competities. Het paard moet behendig, snel en heel goed reageren op de ruiter zijn hulpen. Alle competitiepaarden in FEI-erkende competities moeten minstens 6 jaar oud zijn.


Uitrusting en materiaal ruiter

Paarden in de reining competitie zijn verplicht om in een kopstuk met een curb bit als ze 4 jaar of ouder zijn. Paarden onder 4 jaar doen het vaak met een trens of bosal hackamore. Er moet gebruik gemaakt worden van een Western zadel.

Voor de veiligheid dragen paarden meestal splint boots, skid boots en bell boots.

Ruiters moeten een shirt met lange mouwen, een jeans, een cowboy hoed en cowboy botten dragen. In de meeste competities dragen ze ook chaps, handschoenen, sporen en een neksjaal. Er is minder verschil tussen kleding voor mannen en vrouwen in reining dan in de meeste western gebeurtenissen. Toch is de kleding van vrouwen vaker in heldere kleuren en is ze meer geschikt om een verfraaid jasje of vest aan toe te voegen, toch zijn ze meestal niet zo helder als in western pleasure of gerelateerde evenementen.

Geen opmerkingen: